Andere culturen ontdekken, dat is wat veel reizigers zo aanspreekt aan het reizen. Maar hoe zit onze eigen cultuur in elkaar? In ‘Going Dutch’ houdt Ben Coates ons op zowel humoristische als leerzame manier een spiegel voor.
Deze review oogt in eerste instantie misschien wat misplaatst op DutchWayfarer. Want als reizigers vinden we het vooral interessant om andere landen en andere culturen te leren kennen. Toch? Maar ben je niet ooit thuis gekomen van een reis, en dat je ineens anders naar ons land en onze gebruiken keek dan daarvoor? Doordat je ziet hoe het ergens anders gaat, wordt je je meer bewust van je eigen handelen en de gang van zaken in je eigen land. ‘Going Dutch’ geeft je net zo’n ervaring – maar dan op een andere manier.
Want wat is nou typisch Nederlands? Waarschijnlijk denk je als eerst aan kaas, klompen, molens en tulpen. De vrije, creatieve geesten onder ons voegen daar algauw Amsterdam, wiet en Rembrandt aan toe. Maar zoals elke cultuur is ook die van ons zoveel meer en vaak zoveel subtieler dan wat er op een ansichtkaartje staat. Soms is het zo subtiel dat je je er helemaal niet van bewust bent dat iets heel Hollands is, totdat je ermee geconfronteerd wordt. Bijvoorbeeld dus doordat je in het buitenland ervaart dat iets daar zo anders gaat. Of doordat een buitenlander die naar Nederland komt je erop wijst.
Oranjekoorts
De Engelsman Ben Coates verhuisd voor de liefde naar Nederland. Om zijn nieuwe thuis goed te leren kennen, maakt hij een rondje door het land. Vanuit zijn nieuwe woonplaats Rotterdam bezoekt hij onder andere Kinderdijk, Amsterdam en Westerbork. Hij feest mee tijdens Koningsdag en viert carnaval in Maastricht. Gaandeweg raakt hij besmet met “[…] ‘oranjekoorts’, een doorgaans niet al te dodelijke ziekte waarvan het belangrijkste symptoom bestaat uit de onweerstaanbare drang om van top tot teen gehuld in feloranje kleren de straat op te gaan.”
Hij maakt kennis met ons land, diens inwoners, onze cultuur en onze taal, “[…] een taal die buitenstaanders in de oren klinkt als een zatlap die met zijn soep zit te gorgelen.” In ‘Going Dutch’ doet hij verslag over deze uitgebreide kennismaking, en daarbij komen allerlei onderwerpen aan bod. Van verjaardagskalenders op wc’s tot onze band met de Belgen. Van hoe we met onze natuur omgaan tot onze enorme behoefte om elkaars gezelschap op te zoeken. En van onze zucht naar vrijheid tot onze hoeveelheid aan tuttige geschreven en ongeschreven regeltjes.
Gaandeweg vertelt hij ook een heleboel over onze vaderlandse geschiedenis. Over onze band met water, onze rol in de Gouden Eeuw en de Tweede Wereldoorlog. Coates is niet bang ons te wijzen op onze tekortkomingen en eigenaardigheden, maar beschrijft vooral ook waarin we uitblinken. Hij verbindt op een natuurlijke manier de gebeurtenissen in het verleden met hedendaagse gewoonten en gebruiken. Het gevolg is dat ik regelmatig dacht: ‘verrek, dus daarom doen we dat zo’, of ‘goh, nooit geweten dat dat iets typisch Nederlands is.’
Een liefdesbrief
Het boek is met heerlijke droge humor geschreven. Ik moest regelmatig lachen om de manier waarop de nuchterheid, de kneuterigheid en de ambitie van Nederlanders werd neergezet. Tussen het lachen door heb ik er ook verrassend veel van opgestoken. Allerlei losse fragmenten uit de geschiedenis worden ineens aan elkaar geweven tot een logisch verhaal. Een verhaal die onze cultuur en ons Nederlanders heeft gevormd tot wie we zijn. Wie had gedacht dat ik zoveel over mijn vaderland zou leren van een Engelsman?
Er waren momenten in het boek dat ik het liefst snel door wilde bladeren, omdat het onderwerp mij persoonlijk niet zo interesseerde. Bijvoorbeeld bij voetbal en bij een stuk over politiek. Maar elk onderwerp was doordrongen van de wil om Nederland en de Nederlanders te leren kennen. In Coates’ woorden: “Ik hoop dat Nederlandse lezers […] dit boek zullen beschouwen als een liefdesbrief, want zo is het bedoeld.” Die liefde heb ik gevoeld. Ben Coates, dank daarvoor.
Wil je ‘Going Dutch’ van Ben Coates ook lezen? Bestel hier jouw exemplaar als paperback of e-book.