Begin deze maand was ik een paar dagen op citytrip naar Dublin. Woehoe! Ierland stond al een tijdlang op mijn wensenlijstje. Nu was er dan eindelijk een eerste kennismaking met dit land. Wat een leuke tijd heb ik er gehad! In deze blog lees je alles over mijn verblijf, en wat ik allemaal heb gezien en gedaan.
Deze citytrip naar Dublin dank ik trouwens aan mijn lieve vriend. Hij deed me dit reisje cadeau voor mijn verjaardag – en ging zelf natuurlijk ook mee.
We verbleven in Oliver St. John Gogarty, een hostel, restaurant en pub ineen. Het ligt middenin Temple Bar, het uitgaansstuk van de stad en midden in het centrum. Het was mijn eerste eerste ervaring in een hostel. Weer een ervaring rijker!
Dag van aankomst
Ons reisje startte op een donderdag. Bewust, zodat we wat goedkoper konden vliegen. We vlogen rond het middaguur, en hadden vanaf het vliegveld in Dublin een bus naar het centrum. Rond 2 uur lokale tijd stapten we uit in O’Connellstreet, middenin Dublin. Dat ging vlot! We begonnen maar met lunch. Bij de McDonalds, I confess… Elke vakantie eten we in elk geval één keer bij de Mac, en nemen dan zo mogelijk iets wat de Mac bij ons in Nederland niet heeft.
Na de lunch liepen we nog geen 10 minuten naar ons hostel. Nadat we de spullen gedropt hadden liepen we ons eerste rondje door de stad, in de buurt van het hostel. Ik vind het altijd fijn om even mijn nieuwe directe omgeving te verkennen. Waar zit een supermarkt in de buurt? Zien we al leuke pubs en eettentjes om later naar toe te gaan? En ik pak altijd gelijk een aantal foldertjes mee om inspiratie op te doen voor wat er zoal in de stad te beleven valt.
Uiteraard duurde het niet lang voordat we in een pub zaten met ons eerste glas Guinness voor onze neus. Denk vooral niet dan we daar alleen zaten! Vanaf een uur of vier ‘s middags stromen de pubs al vol, zo ontdekten we, en dat blijft zo tot in de kleine uurtjes. En zo gaat dat – in elk geval hier in Temple Bar – zeven dagen per week.
Dag 1 – Temple bar
De eerste activiteit van de eerste echte dag in Dublin was al gauw bepaald: een Free walking tour. Eerder dit jaar liep ik mee met een Free tour in Mostar, en ik ben fan van deze manier om de stad te verkennen. De tour is ‘gratis’ (lees: tip based, dus je geeft de gids aan het eind wat jij de tour waard vond), je hoort wat interessante achtergrondinfo over de stad, de cultuur, en je hoort do’s en don’ts voor je verdere verblijf.
Onze gids nam ons in zijn tour mee langs Dublin Castle, de Chester Beatty Library, Christ Church Cathedral, door Temple Bar, langs het Trinity College, en we eindigden bij het standbeeld van Molly Malone. Dat was gelijk al een aardig rondje door de stad!
Na zo’n tour van twee uur hadden we wel weer trek, dus stopten we ergens voor lunch. In de middag liepen we zelf nog een rondje door het gebied dat we ook al met de gids verkend hadden. We gingen nogmaals naar Christ Church Cathedral, maar gluurden nu ook even om het hoekje naar binnen. Dit is de oudste van de twee kathedralen van de Church of Ireland in Dublin. De entree vond ik behoorlijk, maar als je gelovig bent (of bereid bent je sympathiek op te stellen naar gelovigen), bezoek dan een van de missen die meerdere keren per dag gegeven worden en bespaar jezelf €7.
Tot slot liepen we nog even Trinity College binnen, wat echt op een paar minuten loopafstand van ons hostel lag. Dit is het oudste opleidingsinstituut van Ierland, opgericht in 1592. Verschillende grote namen hebben hier gestudeerd, waaronder Oscar Wilde. De grootste bezienswaardigheid aan het het college is de oude bibliotheek en ‘the book of Kells’, maar die sloegen we deze dag nog even over. De oude gebouwen an sich zijn namelijk ook al de moeite waard.
‘s Avonds deden we mee aan een pub crawl (kroegentocht). We gingen met een groepje andere reizigers langs een aantal pubs, die ook net buiten het populaire stukje van Temple Bar liggen. Bij de meeste pubs was live muziek, bij eentje zelfs ook tapdansers. En als deelnemer van de pub crawl krijg je overal korting op drank. Laat dus die pinten Guinness maar komen! Niet alle pubs waren even leuk, eerlijk gezegd. Maar we konden het goed vinden met een groepje Amerikanen, dus bij elkaar was het een zeer gezellige avond.
Dag 2 – Ten noorden van de Liffey
De dag begon heel positief met een uitgebreid ontbijt en stukjes blauwe lucht aan de hemel. We besloten te voet naar een noordelijk stuk van Dublin te lopen: naar de National Botanic Gardens en de Glasnevin Cemetry.
Tijdens onze wandeling kwamen we eerst over O’Connell street, waar we de General Post Office (GPO) even binnen liepen. Met familieleden met een achtergrond bij de PTT en zelf nog een postzegelverzameling uit mijn kindertijd, trok alleen al de functie van dit gebouw mij aan. Maar de GPO is zeker ook de moeite om binnen te lopen als je niet zoveel met post hebt.
Op onze verdere route naar het noorden van de stad kwamen we nog langs de Garden of Rembrance, liepen we een willekeurig schattig kerkje binnen, en bewonderde ik de typische bouwstijl van de huizen waar we langs liepen. De huizen doen heel Engels aan – wat niet vreemd is als je bedenkt dat de Engelsen hier 800 jaar de scepter zwaaiden – en ik kan echt verliefd worden op die huisjes!
Na drie kwartier lopen waren we bij de National Botanic Gardens. In dit ‘park’ vind je meer dan 15.000 plantensoorten. Een flink aantal groeien in een van de mooi gerestaureerde historische kassen, variërend van kleine plantjes tot hoge bomen. Plantjesgek als ik ben liep ik geïnteresseerd door de tuinen. Maar de grootste attractie waren stiekem gewoon de eekhoorns die in grote aantallen door de tuinen renden. Zo af en toe zit er een nieuwsgierig aagje bij die de tuinbezoekers van dichterbij komt bekijken. Dus hoe mooi de tuinen ook waren, de eekhoorntjes hebben het voor mij gewonnen!
Na de tuinen wilde ik ook nog naar Glasnevin Cemetry. Dat werd me in eerste instantie niet in dank afgenomen, want het regende inmiddels. Maar de begraafplaats en bijbehorend museum bleken toch wel de moeite waard. Deze begraafplaats is de eerste openbare begraafplaats van Ierland, waar alle geloven en niet-gelovigen begraven konden worden. Letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van de begraafplaats is het graf van Daniel O’Connell en de O’Connel Tower. Deze man was een belangrijk Iers politicus en verzetsstrijder. De toren kun je beklimmen en op heldere dagen heb je dan een mooi uitzicht over de stad. Met het slechte weer dat wij troffen, konden we niet verder kijken dan de begraafplaats. Maar ergens had dat ook wel weer iets.
Door het ‘grafweer’ (hoe toepasselijk) besloten we terug de bus te nemen, en doken voor de avond een pub in om op te warmen. Ja hoor, daar kwamen de pintjes weer! Maar we maakten het niet te laat, want de dag erop moesten we ook bij tijds weer op pad…
Dag 3 – Howth
Op zondag deden we een dagtrip buiten de stad. We kozen ervoor om met een gids op pad te gaan, zodat we wat meer achtergrondinformatie mee zouden krijgen – en niet zouden verdwalen. Om 9:30 uur verzamelden we in het centrum van Dublin en namen we de trein naar het kustplaatsje Howth.
Howth is een vissersdorpje op een schiereilandje, op zo’n 20 kilometer van Dublin. Vanuit de stad is dit een heerlijk plekje om even uit te waaien aan de kust, een stuk te wandelen en fish and chips te eten.
We begonnen ons rondje over Howth door vanaf het treinstation naar Howth Castle te lopen. Hierna liepen we het bos in. Hier zijn ooit door een vroegere bewoner van het kasteel rhodondendrons geplant. Aangezien dit nogal een een invasieve plant is, staat het bos inmiddels vol met rhodondendrons. Hoewel ze nu amper opvallen, moet het hier in de korte bloeitijd prachtig zijn. Evengoed vonden wij dit een mooi bos, zeker toen we via wat kruip-door-sluip-door-paadjes op de heuveltop uitkwamen. Vanaf hier hadden we een mooi uitzicht over het schiereiland, het dorp en de zee. Een mooie plek voor lunch met uitzicht!
Na de lunch liepen we verder door een soort buitenwijk waar zo te zien de beter bedeelde Ieren wonen. We hielden een pitstop bij de plaatselijke pub om de blaas te legen (en direct weer het ‘vocht’ aan te vullen). Daarna liepen we door naar Baily lighthouse, een vuurtoren die vanaf het dorp gezien bijna aan de andere kant van het schiereiland ligt. Hier begint de Cliff Walk, een wandelroute langs de kliffen die ons in 4 kilometer terug naar het dorp leidde. Langs dit stukje kustlijn kun je ook zeehonden spotten, maar helaas zagen we die niet. Evengoed was het een mooie route.
Tegen de tijd dat we terug in Howth waren begon het al te schemeren, en toen we terug waren in Dublin was het donker. Tijd voor pubfood dus! Maar hoe leuk de stad ook is, zo’n dagje naar ‘buiten’ vind ik heerlijk. En wat hadden we vandaag mazzel met het weer: de hele dag droog, en zelfs een zonnetje! Tot aan de enkels in de modder en lekker uitgewaaid… Daar slaap ik heerlijk op.
Dag 4 – Rond en ten zuiden van Temple Bar
Na zo’n dagje uitwaaien was het wel weer tijd om de stad verder te verkennen. Op maandag pakten we de bezienswaardigheden mee die rond en ten zuiden van Temple Bar lagen, en waar we eerder nog niet aan toe waren gekomen.
Op maandagochtend is alles net even wat later open. Daarom liepen we eerst naar het verste punt: Merrion Square, één van de mooiste pleinen van Dublin. Rond het plein vind je mooie huizen, waar onder andere de ouders van Oscar Wilde, politicus Daniel O’Connell en schrijver W.B. Yeats woonden. Op het door groen omgeven plein staan verschillende beelden, waaronder eentje van Oscar Wilde.
Toen het begon te regenen vluchtten we snel de National Gallery of Ireland in, een museum met een grote collectie Ierse kunst – en gratis entree. Nu ben ik niet zo’n kunstliefhebber, maar een kleine kennismaking met werk van lokale kunstenaars is toch wel interessant. Als bonus was er een kleine expositie over de eerste reisgidsen. Wie had gedacht dat er 200 jaar geleden als boekjes werden gemaakt die je als reiziger ter info kon gebruiken, inclusief uitklapbare plattegronden? Misschien heel suf, maar ik niet!
Daarna waren we toe aan nog een museum: het Irish Whisky museum. Dat is meer mijn soort museum! We werden door een gids met een goed verhaal rondgeleid, leerden wat over de ontstaansgeschiedenis van whisky, en sloten af met een kleine whiskyproeverij. Hmm! Hoewel ik wel moet zeggen: dit museum voor de lunch bezoeken is niet het allerbeste idee. Ik spreek uit ervaring. Dus als je ook wilt gaan: zorg voor een bodem in je maag. Aan het eind van de middag zitten de tours vaak vol, dus als je dan wilt gaan, boek dan van tevoren (dit kan ook online).
Aan het begin van onze citytrip waren we al naar het Trinity College geweest, maar toen hadden we de biliotheek en Book of Kells overgeslagen. Vandaag waren die alsnog aan de beurt. Op zich ben je er vrij vlot doorheen – tenzij je elke letter van de expositie over het boek gaat lezen. Ik ging vooral voor de mooie, oude bibliotheek. In de ‘Long Room’ staan 200.000 van de oudste boeken van de bibliotheek. De bibliotheek wordt nog actief gebruikt door studenten van het Trinity College. Het idee dat je hier studeert en daarvoor eeuwenoude boeken mag raadplegen… Ben ik de enige die het daar warm van krijgt?
Als afsluiter van vandaag bezochten we nog Saint Patrick’s Cathedral. Dit lag wel een klein beetje uit de richting, maar ik vond het desalniettemin een bezoekje waard. Deze kathedraal is opgedragen aan St. Patrick, een belangrijke heilige in Ierland, wiens naam ik al meerdere keren had horen vallen. St. Patrick werd als slaaf naar Ierland gebracht, waar hij de Ieren en hun gebruiken leerde kennen. Na zijn ontsnapping werd hij geestelijke in Europa. Uiteindelijk werd hij als bisschop terug gestuurd naar Ierland, waar hij het christendom groots maakte. Nog steeds wordt ter ere van hem jaarlijks op 17 maart St. Patricks Day gevierd, een feestdag die vooral in Ierland, maar ook in andere delen van de wereld groots gevierd wordt.
Dag van vertrek
We vlogen aan het eind van de middag weer terug, dus eindelijk telt dit wel als dag 5. We hadden nog een paar uurtjes in Dublin te gaan en konden dus nog één ding bezoeken voordat we op zoek moesten naar lunch en daarna een bus.
We bezochten de Chester Beatty Library. Dit is geen bibliotheek zoals je zou verwachten, maar een museum van het levenswerk van Chester Beatty. Deze man verzamelde gedurende zijn leven unieke objecten en vooral heel veel oude boeken van Azië, het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Europa.
Onderweg naar een pub voor lunch liepen we nog even de City hall binnen. Dit bleek op de valreep nog een kleine verrassing te zijn. De hal alleen al is een zeer mooi stukje architectuur, met een hoog glazen dak en het stadswapen ingelegd in de vloer. In de kelder is zelfs een hele expositie over de stad. Op posters was te zien dat je in dit gebouw ook kunt trouwen… Voordat ik me gekke dingen in mijn hoofd haalde, voerde mijn vriend me maar gauw af naar een pub voor onze laatste Ierse maaltijd.
En toen zat onze citytrip in Dublin er alweer op. Nou ja, alweer… We hebben best veel gezien, zeker als ik zo deze blog er nog eens op na lees. Ik vond het een charmante stad, en Ierland (voor wat ik ervan gezien heb) een charmant land. De clichés over de Ieren zijn waar: ze zijn vrolijk, vriendelijk, ontzettend positief en gek op drank. Ondanks de regen heb ik een heerlijke tijd gehad.
Ik kijk nu al uit naar de volgende keer in Ierland. Oh ja, die gaat er zeker komen. Some day…